Ten onrechte hoort men nog vaak door menigeen beweren dat de denkbeelden en theorieën, die tegenwoordig over de natuur on de natuurverschijnselen worden verkondigd, geheel en al de vruchten zijn van den geest en van de richting van onzen tijd. Men mag met de hedendaagsche beschouwingen al of niet ingenomen zijn, gewoonlijk zijn de meeste menschen van oordeel: “in vroegeren tijd dacht men heel anders over de dingen.” Daar ik mij nu voornam om in dit opstel een overzicht te geven van de ontwikkeling eener natuurkundige theorie, en ook de waarde te bespreken die zij voor ons kan hebben, zoo achtte ik het niet ten onpas, in de eerste plaats er op te wijzen, dat men in ’t algemeen zeer verkeerd doet, ook met betrekking tot de hedendaagsche opvatting van de natuurwerkingen, op deze wijze te zondigen tegen de bekende spreuk van SALOMO: “niets nieuws geschiedt er onder de zon.” De meeste natuurwetenschappelijke theorieën toch, die tegenwoordig bij den ontwikkelden mensch meer en meer ingang vinden, zijn in haar beginsel alles behalve nieuw.