Toen ik voor eenigen tijd in dit tijdschrift over het water handelde, deed ik o. a. eene korte mededeeling over de wijze waarop het drinkwater te Venetië wordt verzameld. Door een bezoek aan deze merkwaardige stad ben ik thans in staat nadere bijzonderheden daarvan mede te deelen. Hierbij zal ik tevens gelegenheid hebben om eenige eigenaardigheden der Lagunenstad en hare bewoners te doen uitkomen. Aan het noordwestelijk uiteinde der Adriatische zee heeft de kracht der golven in voorhistorische tijden de smalle duinenreeks doorgebroken en eene aanzienlijke oppervlakte lands daarachter overstroomd, waarvan slechts enkele hooger gelegen stukken als eilanden boven den waterspiegel uitsteken. Op die wijze zijn de dusgenoemde lagunen ontstaan, waarin de rivieren Piave, Sile en Brenta haar water uitstorten. Tegen de zee worden de lagunen beschermd door de overblijfselen der bovengenoemde duinenreeks, die verschillende eilanden (lidi) vormen, hier on daar versterkt door steendammen (murazzi), die uit blokken marmer zijn opgebouwd. Zij bezitten eene gezamelijke lengte van omstreeks 3500 meters. Tusschen eilanden zijn drie diepere geulen open gebleven. De stad Venetië is gebouwd op eenige bij elkander gelegen eilanden binnen de lagunen. Haar ontstaan dagteekent van het begin der vijfde eeuw. Toen de Hunnen on Gothen Italië overstroomden en een einde maakten aan het westersch Romeinsche keizerrijk, nam een aantal bewoners van het noorden van dat rijk de wijk naar de lagunen en werden de stichters van Venetië. Deze vluchtelingen waren voor het grootste gedeelte arme visschers, en Venetië heeft dus met Amsterdam niet alleen gemeen dat het op palen is gebouwd, maar ook dat het oorspronkelijk een visschersdorp was. De stad wordt door talrijke grachten doorsneden, waardoor 117 grootere en kleinere eilanden worden gevormd, die door 378 bruggen aan elkander zijn verbonden. De breedste gracht is het Canal grande of Canalazzo, dat de stad in hare geheele lengte doorsnijdt en den vorm van eene S bezit. Het heeft eene lengte van meer dan 3 kilometers, bij eene breedte van 30 tot 55 meters, en is de hoofdader voor het verkeer te water. Wat de boulevard voor Parijs, het Corso voor Rome, de Kalverstraat voor Amsterdam is, dat is het Canal grande voor Venetië. Honderden gondels en barken zijn daarop, en op de nauwe grachten, die daarin uitmonden en canaletti genoemd worden, voortdurend van den vroegen morgen tot den laten avond in beweging. Het wordt begrensd door trotsche gebouwen en prachtige paleizen. Eene vaart daarop behoort tot de eigenaardige aantrekkelijkheden der Lagunenstad, en men geeft de inwoners gelijk die haar “Venezia la bella” noemen.