Sedert eenigen tijd heb ik het voornemen opgevat de lijst van de volksnamen der hier te lande in het wild groeijende planten zoo veel mogelijk te herzien en uit te breiden, met bijvoeging van de verschillende streken, waar die namen in gebruik zijn. Raadpleging van woordenboeken en flora’s alleen komt mij ter bereiking van dit oogmerk niet voldoende voor. Uit den mond van het volk zelf wenschte ik de nog levende benamingen te weten. En aangezien het mij niet gegeven is, door het geheele land een persoonlijk onderzoek te doen, noodig ik alle belangstellenden vriendelijk uit, mij behulpzaam te zijn door de mededeeling van de namen, die, vooral bij onze landbouwers, voor de in het wild groeijende en algemeen gekweekte gewassen gebezigd worden. Ten einde met de meeste naauwkeurigheid te werk te gaan, zal het mij aangenaam zijn, bij elke opgave een gedroogd exemplaar of een (liefst bloeijend) takje van de bedoelde plant te mogen ontvangen. Ik vlei mij, dat eene algemeene medewerking mij in staat zal stellen eene bijdrage te leveren tot de betere waardering van onze zoo rijke en zoo merkwaardige taal en van het Nederlandsche volkskarakter.