De wet der stormen! zal welligt menigeen bij zich zelven zeggen, terwijl hij met eenen ongeloovigen glimlach de lezing van dit opstel begint. Doch, lezer, wees niet voorbarig, en laat ons eerst zien of er ook eenige waarschijnlijkheid bestaat, dat ereene wet der stormen zij, en daarna, waarin deze bestaat. Indien wij op oenen helderen avond de sterren gedurende eenigen tijd gadeslaan, dan bemerken wij weldra, dat zij zich met betrekking tot ons standpunt verplaatsen, de eene meer, de andere minder. Yolgen wij die verplaatsing gedurende eenige uren, dan blijkt het spoedig, dat alle sterren cirkelbogen beschrijven van zeer verschillende grootte; dat sommige gedurende twaalf uren van het oosten naar het westen den geheelen hemel doorloopen, terwijl andere kleinere hogen beschrijven, of nagenoeg schijnen stil te staan. Herhalen wij de waarneming den volgenden avond, dan vinden wij op hetzelfde uur nagenoeg denzelfden stand van den hemel terug, als den vorigen; en hoe juister de middelen zijn, waarmede wij de waarnemingen verrigten, des te meer orde en regelmatigheid vinden wij in dit verschijnsel. Eenige hemelligchamen schijnen zich echter aan dien eerst gevonden regel niet te storen en van die volmaakte regelmaat af te wijken. Geven wij evenwel op de hoegrootheid dezer afwijkingen zelve acht, dan blijkt het, dat deze toe- en afnemen, en dus zelve aan regelen gebonden zijn. Aangaande die afwijkingen geldt hetzelfde, dat zoo even is gezegd, dat zij eene des te grootere regelmatigheid vertoonen, naarmate de waarnemingen grootere juistheid hebben. Heeft men eenmaal die orde erkend en in bekende grootheden uitgedrukt, dan kan men de volgende verschijnselen aan dien gevonden regel toetsen en zelfs toekomende voorspellen. Indien aldus de volgende verschijnselen naar dienzelfden regel plaats hebben, dan wordt deze eene wet genoemd. Men heeft, na eeuwen van ongeloofelijke inspanning, aldus de wetten ontdekt, die de hemelligchamen in hunnen loop volgen niet alleen, maar zelfs de oorzaak daarvan erkend in de algemeene eigenschappen der stof. De zekerheid, die wij hebben aangaande den loop der hemelligchamen, is zoo groot, dat men met vertrouwen de verschijnselen jaren te voren bepaalt, en niemand twijfelt er thans meer aan, of eene aangekondigde zons- of maansverduistering wel op den bepaalden tijd zal plaats vinden.