In Afl. 8 van het Album der Natuur, jaargang 1876, vinden wij iets betreffende de literatuur der wiskunde, nl.: de almanakken. Dit stukje gewerd ons door eene kundige hand. Het zij mij daaromtrent vergund iets in het midden te brengen. De oudste almanak wordt in genoemd stukje opgegeven te zijn van het jaar 1656, hoewel wij meenen dat er van vroeger datum zijn. De almanakken of kalengiers zijn waarschijnlijk omstreeks het jaar 700 met de invoering van het christendom hier te lande ontstaan, of liever in gebruik gekomen. Zij dienden opdat de gemeene man mogte weten welke Heylige daagen geviert moesten worden WORMIUS heeft verschillende almanakken, van hout, vischbeen enz. vervaardigd, afgebeeld en beschreven. Men veronderstelt echter dat de almanakken van Deenschen oorsprong zijn, en dat zij gedurende de invallen der Deenen in ons land hier bekend zijn geworden. Oudtijds werden de almanakken in de getijde-, gebeden-, mis- en kerkboeken geplaatst, en wel vooraan, opdat de gebruiker kon weten welke de heilige dagen waren. Zij waren, vóór de uitvinding der boekdrukkunst, geschreven op perkament en later op papier. Sommigen waren zeer fraai bewerkt, voorzien van teekeningen, lofwerk, beeldjes enz., gewoonlijk blauw en rood, ook andere kleuren, en somtijds met gouden letters geschreven. Zulk een exemplaar was in het bezit van IZAAK LE LONG 2. WORMIUS heeft ook dorgelijke als die van LE LONG beschreven en als een zeldzaam overblijfsel der oudheid medegedeeld. Wij zullen thans eene schets geven van den door ons bedoelden almanak, die van het jaar 1300 is, of omstreeks dien tijd.