Het is een der belangrijkste industrieën, misschien wel de belangrijkste, waarvoor ik uw aandacht vraag; want zij grijpt op alle wijzen in het maatschappelijk leven in, en een ieder ondervindt er den invloed van, maar oefent er ook invloed op uit. Wie buiten die industrie staat, gebruikt het product, moedigt daardoor de industrie aan, stelt eischen aan het produkt en dwingt dus den fabrikant niet alleen de kwantiteit te vergrooten, maar ook de kwaliteit te verbeteren. Maar de verbeterde productie dwingt tot verbruik van grooter hoeveelheid, verandert de voeding, doordat in plaats van de onoplosbare koolhydraten, die verteerd moeten worden, de oplosbare suiker treedt, die zonder noemenswaardige verandering in het bloed opgenomen wordt. Of het een voor- of nadeel is? De physiologen hebben het uit te maken, of liever nog de uitkomst van de proef op onvergelijkbaar groote schaal uitgevoerd op heel de beschaafde menschheid gedurende de eerstvolgende tientallen van jaren. Wat de physioloog nu misschien een nadeel zou noemen, zou kunnen blijken onschadelijk te zijn, wanneer de mensch zich aan het nieuwe voedsel volkomen geaccommodeerd heeft. Want een voedsel is het geworden, ondanks de bewering van velen, dat het alleen genotmiddel is, en een volksvoedsel zal het worden, zoodra de belasting, die nu bijna twee maal zooveel bedraagt als de produktiekosten beloopen, van dat voedsel afgenomen wordt, en de suiker dus voor een derde van den thans bestaanden prijs zal worden geleverd. En wanneer uit diezelfde groote proef blijkt, dat waar is wat men beweert, dat suiker tot krachtsinspanning opwekt en de behoefte aan alcohol doet verminderen, dan zal deze industrie niet alleen blijken een der belangrijkste maar ook der zegenrijkste te zijn. En groot is de invloed op den landbouw geweest; want toen door de groote graanproductie van Amerika, Rusland en Indië, door ingebruikname van meer cultuurvelden en verbeterde machinerieën, de graanprijzen zoo daalden, dat de cultuur in de overige landen daarvan in de meeste gevallen niet meer loonend was, verscheen de beetwortelcultuur als reddende engel. En het gevolg was dat steeds meer gronden daarvoor werden beschikbaar gesteld, dat bijv. het aantal H.A. grond voor de bietencultuur in Duitschland in 1875 bedroeg 142.000 H.A. tegen 441.000 H.A. in 1895, dus in 20 jaar verdrievoudigd werd.