De op 26 October 1.1. gehouden vergadering van de Académie des Sciences zal niet alleen in de jaarboeken dier vereeniging met gulden letters staan opgeteekend, maar stempelt den dag, waarop zij plaats had, tot eenen gedenkdag voor de geheele beschaafde wereld. PASTEUR sprak. Dit bericht is voldoende om iedereen met belangstelling naar het verslag der zitting te doen uitzien. Welke ontdekking heeft deze uitstekende bestrijder der besmettelijke ziekten medegedeeld? Bijna drie jaren zijn verloopen, sints in zijn laboratorium het onderzoek naar de mogelijkheid van eene genezing der hondsdolheid aangevangen werd. Zonder eenigen ophef te maken arbeidde PASTEUR met zijnen staf voort, terwijl de wereld haast ongeduldig zijne mededeelingen verbeidde. Dat hij zou triomfeeren, men kon er haast niet aan twijfelen; men haakte naar het oogenblik, waarop het stilzwijgen zou worden verbroken. Laat de groote ontdekker zelf verhalen, welke omstandigheden hem thans de gelegenheid verschaften te spreken. »Ongeveer vijftig honden had ik met vrucht tegen de ziekte ingeënt; geen enkele maal had de uitkomst der proef mijne verwachting teleurgesteld. De omstandigheden schenen mij evenwel nog niet geschikt toe om thans reeds een mensch aan de proef te onderwerpen. Daar komen evenwel den 6den Juli l.l. drie personen uit den Elzas in mijn laboratorium; een kruidenier uit Meissengott, gebeten door zijnen eigenen bond, die dol was geworden, JOSEPH MEISTER, een knaap van 9 jaar, den 4den Juli door denzelfden bond gebeten en de moeder van dezen knaap. Met bloed bedekt was de ongelukkige knaap onder den woedenden hond van daan gebaald.