In den vorigen jaargang werd in het Wetenschappelijk Bijblad melding gemaakt van eene welgeslaagde poging van E. en A. COWELS om het metaal aluminium uit zijne verbinding met zuurstof at te scheiden door het mineraal korund met kool te gloeien, zooals met behulp van gloeiende kolen in de hoogovens aan de ijzerertsen en bij de tinmijnen aan den tinsteen de zuurstof onttrokken wordt. Bij de afscheiding van aluminium uit korund werd hierbij voordeel getrokken van de hitte van het elektrisch fornuis; door verbranding van kolen had men vroeger den vereischten warmtegraad niet kunnen verkrijgen. De zaak bleek echter niet alleen uit een wetenschappelijk oogpunt maar ook met het oog op de toepassingen van zeer groot belang te zijn. Sints de bereiding van het aluminium toch door DEVILLE had men recht de grootste verwachtingen omtrent de diensten van dit metaal te koesteren. »Het is toch lichter dan glas, bijna even schitterend en even bestendig aan de lucht als zilver en bestand tegen de meeste scheikundige werkingen. Wegens zijne smeltbaarheid, pletbaarheid en smeedbaarheid verdient het als een edel metaal naast goud, platina en zilver te worden genoemd; het smelt eerst bij eene hooge temperatuur en vervluchtigt niet. Wat zijne algemeene verbreiding in groote hoeveelheden aangaat, overtreft het zelfs het ijzer; de bovenste aardlagen bevatten er in haar klei een rijkdom van, voldoende voor de behoeften der meest beschaafde tijdperken.”