Verscheidene stoffen, die den naam suiker dragen (druivensuiker, gerstesuiker, vruchtensuiker enz.) en die kunstmatig kunnen worden bereid, zijn in scheikundig opzicht nauw verwant met de gewone riet- of beetwortelsuiker. Gaat eene suikerachtige vloeistof gisten, dan moet de gewone suiker zelfs eerst in eene andere soort van suiker omgezet zijn, en bij de vertering, die als voedingstof gebruikte suikerhoudende stoffen in het lichaam ondergaan, is hetzelfde het geval. De in 1879 door IRA REMSEN en FAHLBERG ontdekte saccharine behoort tot eene geheel andere groep van scheikundige verbindingen. De zoete smaak van deze uit koolteer (en wel bepaald uit toluol) bereide stof is 200 à 300 zoo sterk als die van suiker. In Europa zijn fabrieken van saccharine te Leipzig en te Antwerpen; het doel der bereiding is aan weinig zoete soorten van suiker door toevoeging van saccharine eene grootere waarde te geven. Vruchtensappen met zulk eene aangemaakte suiker bereid kunnen voor lageren prijs worden aangeboden of misschien ook den verkooper grooter voordeel opleveren. Zoo bestaan er nagemaaakte klontjes, die uit 3 G. saccharine, 2 G. dubbelkoolzure soda en 50 G. manniet worden gemaakt.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
G. Doijer van Cleeff. (1888). Saccharine. Album der natuur, 37(1), 383–384. |
|