1889
Elementen en meta-elementen
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 38 - Issue 1 p. 339- 347
Wanneer men kortoren of langeren tijd geleden geleerd heeft, dat het begrip van grondstoffen als, wat haar hoeveelheid betreft, onveranderlijke grootheden, den hoeksteen uitmaakt van de scheikundige beschouwingen, dan zou men bij eene niet meer dan oppervlakkige aandacht voor onderwerpen van natuurwetenschappelijken aard den indruk kunnen krijgen, dat het gebouw, waarvan door LAVOISIER de grondslagen werden gelegd, op die grondslagen staat te schudden en dreigt in te storten. Immers in Juni 11. brachten de nieuwsbladen een kort bericht van het feit, dat B. BRAUNER het tellurium van de lijst der grondstoffen had geschrapt, en dat hij daaruit een vrij groot aantal stoften, waarvan sommige vermoedelijk nieuwe grondstoffen waren, had afgezonderd; eene dier grondstoffen had bij voorbaat reeds den naam Austrium ontvangen¹. Wie zich nog iets herinnert van het nauwe verband met zwavel en selenium, waarin tellurium steeds genoemd werd, zal nu niet meer verbaasd staan, wanneer ook deze stoffen van samengestelde natuur blijken te zijn. In Januari 1889 zouden de metalen kobalt en nikkel als grondstoffen afscheid van ons genomen hebben; het nikkel uit de pasmunt van onze oostelijke naburen scheen den naam metaal niet meer te verdienen, want hetgeen men tot nog toe met dezen naam noemde, zou uit tweeërlei bestanddeelen bestaan. Met kobalt was het hetzelfde geval. Werden nikkel en kobalt vroeger als een paar tweelingmetalen genoemd, ook thans nog zou tusschen hetgeen men daaronder vroeger verstond een graad van bloedverwantschap bestaan, want een der twee bestanddeelen, waarin de tot nog toe als grondstoffen beschouwde metalen door GERHARD KRÜSS en SCHMIDT waren gesplitst, zou bij beide metalen hetzelfde zijn. Ook de beschouwingen van dr. ANTON GRÜNWALD bleven niet binnen wetenschappelijke tijdschriften besloten. In ruimeren kring werd althans de slotsom van die beschouwingen bekend gemaakt en aldus zijne meening medegedeeld, dat waterstof, zuurstof, magnesium, cadmium en koolstof geen enkelvoudige stoffen zijn. Vervolgens de metalen der zoogenaamd zeldzame aarden; didymium, erbium, samarium, thulium en holmium; in verscheidene landen werden zij op zeer verschillende wijzen onderzocht en hoewel de meeningen nog verdeeld zijn omtrent het aantal nieuwe elementen, dat er voor in de plaats komt, hieraan is geen twijfel meer, dat hunne namen wederom niet thuis hooren op de rol der grondstoffen of elementen. Eindelijk, wie in zijne herinnering tien à twintig jaren achteruitgaat, denkt wellicht aan hetgeen LOCKYER noemde de celestial dissociation van de grondstoffen op de zon, aan de door hem onderstelde samengestelde natuur van calcium en andere elementen.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
G. Doijer van Cleeff. (1889). Elementen en meta-elementen. Album der natuur, 38(1), 339–347. |
|