BERTHELOT deed in de vergadering van de Académie des sciences van 5 Mei 1.1. eene belangrijke mededeeling, die ook buiten den kring van de lezers der Comptes Rendus met belangstelling zal worden aangehoord. Zij had toch betrekking op eene zaak, waarbij ieder onzer dagelijks betrokken is, namelijk onze dagelijksche voeding, ofschoon zij haar aanleiding vond in zuiver wetenschappelijke waarnemingen, in zoogenaamde thermochemische onderzoekingen. Bepaaldelijk had het onderzoek hier gegolden het vaststellen van de hoeveelheid warmte, waarvan de verbranding van bepaalde stoffen de oorzaak is. Vooraf ga eene korte herinnering, voor velen overbodig misschien. Het is deze, dat onze voedingsstoffen, wanneer wij een oogenblik afzien van water, zouten en zuurstof, tot drie groepen van scheikundige verbindingen behooren: koolhydraten, vetten en eiwitstoffen. De voedingswaarde van de voedingsmiddelen hangt af van de hoeveelheden , die zij van deze drie soorten van stoffen bevatten. Bekende koolhydraten zijn het zetmeel uit het graan, aardappelen, arrowroot, rijst enz., suiker of saccharose, de melksuiker uit de zoete wei, de druivensuiker. De vetten, die als voedsel worden gebruikt, zijn te bekend om hier bij name te worden genoemd.