1893
De zon in een nieuw licht
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 42 - Issue 1 p. 97- 115
Het licht, dat eiken ochtend de schepping doet prijken in een nieuwen glans, wordt ons door de zon geschonken. Wanneer zij haar stralen zendt, trekt de vale nacht zich terug en reeds voordat de levenwekkende en levenbrengende hemelbol boven den horizon zichtbaar is, kondigt het morgenrood de heerlijkheid aan van de dagvorstin , die haar zegetocht langs het hemelgewelf volbrengen zal. Eiken morgen is haar heerlijkheid nieuw over ons; het azuur des hemels, de rijke kleurenpracht der bloemenwereld, het verkwikkende groen van bosch en veld , de als diamanten flonkerende, telkens verdwijnende en terugkomende glans van de golven, de schittering van het sneeuwkleed, het avondrood, dat haren aftocht verlicht, de zachte glans der maan, het is alles haar werk, waarmede God het hart des menschen verheugt. En waar nu de dankbare mensch zich gedrongen voelt tot eene eeredienst, waarvan de zon zelve het voorwerp was of is, of in haar erkent eene openbaring der grootheid en macht van den Schepper van alle leven, daar laat bovendien de vraag hem geen rust, wie zij is, die geheel zijn leven mogelijk maakt hier op aarde, daar toch al het arbeidsvermogen afkomstig is van de zon.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
G. Doijer van Cleeff. (1893). De zon in een nieuw licht. Album der natuur, 42(1), 97–115. |
|