Omtrent den rook van opium zijn vele jaren geleden onderzoekingen gedaan door RÉVEIL. Volgens HENRI MOISSAN mogen daaruit geen gevolgtrekkingen worden afgeleid, die ook van toepassing zijn op het rooken van opium, zooals dat in het Oosten algemeen geschiedt, omdat RÉVEIL de temperatuur niet vaststelde, waarbij de rook werd gevormd en omdat hij geen opium onder handen had gelijk aan dat, hetwelk de rookers gebruiken. De Chineezen toch laten het opium van te voren eene langdurige en zorgvuldige behandeling ondergaan. MOISSAN zelf was in heit bezit geraakt van drie monsters chandôo; zoo heet voor de rookers bereid opium. Eén was afkomstig uit Saïgon, het ander uit Patna en het derde uit Shangaï. Eerst werd de temperatuur bepaald, waaraan opium in de pijp blootgesteld is en vervolgens werd opium ongeveer onder gelijken toevoer van lucht als in de pijp geschiedt bij de gevonden temperatuur van hoogstens 250° zooveel mogelijk verbrand. Er werd zóóveel opium verbrand , dat een scheikundig onderzoek van de verbrandingsprodukten mogelijk was.