In de volgende deelen van zijne verhandeling geeft Dr. BRESTER een overzicht van de kennis, die men aangaande verscheidene verschijnselen op de zon bezit, en toont hij aan, voor hoeverre zijne theorie met die kennis in overeenstemming is. Verscheidene feiten waren hem nog niet bekend en konden dat niet zijn, toen hij de eerste lijnen van zijne theorie trok en haar voor het eerst in het openbaar uitsprak. Wij kunnen niet nalaten hem geluk te wenschen met de voldoening, die hij ondervinden mocht, toen latere ontdekkingen eene bevestiging van zijne denkbeelden gaven. Achtereenvolgens worden de volgende onderwerpen behandeld: a: waarom bewegen zich de verschillende deelen van de photospheer met verschillende hoeksnelheid hij de wenteling van de zon om haar as, en waarom is hoeksnelheid aan den aequator grooter dan de hoeksnelheid van de chromospheer en aan de polen kleiner dan deze?; b: hoe moeten de protuberansen worden beschouwd?; c: hoe de corona?; d: hoe zonnevlekken en fakkels?; eindelijk e: hoe kunnen wij ons rekenschap geven van de periodiciteit in de verschijnselen op de zon? ken volledig overzicht van den doorwrochten arbeid te geven is hier niet mogelijk; zien wij ons gedwongen ons tot eenige onderdeelen te beperken, wij verkiezen daartoe hetgeen omtrent de protuberansen en de zonnevlekken wordt gezegd.