1894
Hoe men leerde, dat diamant koolstof is
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 43 - Issue 1 p. 148- 152
In den vorigen jaargang werd de vraag, hoe MOISSAN tot de ontdekking van de bereiding van diamant geleid werd, beantwoord met woorden aan eene voordracht van hemzelven ontleend. Eene andere vraag, die minder van actueel belang is en betrekking Heeft op het verleden van deze stof, staat boven deze regelen. Een uitvoerig opstel, dat eenige maanden geleden in bet duitsche maandschrift Himmel und Erde stond, bevatte ook omtrent deze vraag zóóveel bijzonderheden, dat Het ons waardig scheen ter kennis van onze lezers gebracht te worden. »Reeds in de jaren 1694 en 1695 werd te Florence de waarneming gedaan, dat diamant bij sterke verwarming verdwijnen kan. COSMO III, groothertog van Toscane, liet door AVERAMI en TARGIONI proeven doen naar hetgeen in het brandpunt van een grooten spiegel met edelgesteenten geschiedt. Krachtig zonlicht veroorzaakte barsten en scheuren in diamant; deze schoot vonken in het rond, terwijl hij steeds kleiner werd en eindelijk geheel verdween. Ook werden deze proeven op zóódanige wijze gedaan, dat de zonnestralen van tijd tot tijd in eene andere richting konden worden afgeleid; de diamant werd dan telkens onderzocht en nam langzamerhand in gewicht en omvang af, maar de vorm bleef steeds gelijk aan den oorspronkelijken vorm. Van smelten was er geen enkele maal sprake.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
G. Doijer van Cleeff. (1894). Hoe men leerde, dat diamant koolstof is. Album der natuur, 43(1), 148–152. |
|