1894
Natriumsulphaat als muursalpeter
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 43 - Issue 1 p. 223- 225
F. C. PARMENTIER ( Ann. Chim. Phys. [6] XXIX, 227) werd eens bij een bezoek aan het bad-etablissement te Royat, in de nabijheid van Clermont-Ferrand gelegen, getroffen door een witten aanslag tegen de muren van bijna alle vertrekken. Uit de verte geleek hij op spinrag of op het witte mycelium, dat sommige paddestoelen op hout kunnen teweegbrengen; van dichtbij beschouwd bleek de aanslag uit zeer lange, zeer fijne, zeer lichte en zeer buigzame draden van kristallijn natriumsulphaat te bestaan; wanneer het zonlicht er op viel, schitterden zij sterk. Het was in het voorjaar, voordat men begonnen had de gebouwen schoon te maken met het oog op den nieuwen zomer. Op poreuse muren of steenen waren de kristallen het fraaist, vooral op muren van stukadoorswerk. De kristallen, waarvan de samenstelling met die van glauberzout overeenkwam, bevatten zóó geringe sporen salpeterzuur, dat het onmogelijk was de hoeveelheid hiervan te bepalen. Van muursalpeter mocht dus hier geen sprake zijn, al heet ook deze aanslag hier weder zoo.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
G. Doijer van Cleeff. (1894). Natriumsulphaat als muursalpeter. Album der natuur, 43(1), 223–225. |
|