Toen het opstel over calciumcarbide en acetyleen van Dr. J. W. DOIJER JZN. met 1 Juli 1895 in ons tijdschrift verscheen, waren in ons land nog slechts weinig proefnemingen met het nieuwe licht gedaan. Veel nieuws en wetenswaardigs bevatte dat opstel, maar omtrent de toepassingen kon het geen mededeelingen geven. In dit opzicht is thans groote verandering gekomen en daarom komen wij nog eens op dit onderwerp terug. Dr. bleekbode uit ’s Gravenhage heeft in den afgeloopen winter door zijne voordrachten veel belangstelling voor het acetyleenlicht gewekt. In het begin van Februari verscheen uit Parijs RAÔUL PICTET, de man van de scheikundige werkingen bij lage temperaturen (Zie Wetenschappelijk Bijblad 1893, 21; 1895, 62 en 93). In het Odéon te Amsterdam hield deze fransche geleerde voor een groot aantal genoodigden eene voordracht over eene verlichting met acetyleengas volgens zijn eigen stelsel. Helder en rustig straalde het acetyleenlicht in de zaal van het Odéon; toen de vlammen van het nieuwe licht waren aangestoken, kon men inderdaad aan de lichtgasvlammen, die eerst de zaal verlichtten, geen beteren dienst bewijzen dan ze zoo snel mogelijk uit te doen. In den hoek van de zaal stond eene ijzeren flesch met vloeibaar acetyleen en met behulp van een geschikten regulator werden de dampen van deze vloeistof door eene gasleiding door de zaal verdeeld. Het eigenaardige van het système-PICTET bestond echter niet in de verdichting van het gas tot vloeibaar acetyleen (dit ge- beurt ook elders, b.v. in de fabriek van de Actiengesellschaft für chemische Industrie te Mannheim), maar in de bepaalde zuivering, die het onzuivere gas ondergaat, nadat het uit calciumcarbid en water is bereid.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
G. Doijer van Cleeff. (1896). Acetyleenlicht. Album der natuur, 45(1), 215–221. |
|