1896
Metaalcarbiden en de vorming van petroleum
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 45 - Issue 1 p. 314- 316
In de Comptes Rendus, CXXII, 1462—1467 geeft HENRI MOISSAN weder eens een overzicht van door hem verrichte onderzoekingen. Deze keer heeft dit betrekking op verbindingen van koolstof met metalen; het ontleent hieraan nog in het bijzonder belang, dat de werking van die verbindingen op water in verband wordt gebracht met eene meening omtrent de mogeljjke vorming van petroleum, zooals die reeds vele jaren geleden door BERTHELOT uitgesproken is. Bij de hooge temperatuur van het elektrisch fornuis nemen slechts eenige metalen (goud, bismuth en tin b. v.) geen koolstof in zich op. Koper neemt uiterst weinig koolstof op, doch deze hoeveelheid is toch voldoende om eene sterke wijziging te brengen in de smeedbaarheid van het metaal. Kokend zilver neemt wat koolstof op, die bij bekoeling zich als graphiet afscheidt. Terwijl zilver evenals ijzer bij het stollen inkrimpt, zet het mengsel van zilver en koolstof zich uit, wanneer het van vloeibaar vast wordt, zooals ook gietijzer dit doet. Aluminium gedraagt zich ongeveer als zilver. De metalen der platinagroep nemen bij kookhitte gemakkelijk koolstof op en geven deze, wanneer zij stollen, weder af als graphiet; deze graphiet zwelt op, wanneer zij verhit wordt.¹
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
G. Doijer van Cleeff. (1896). Metaalcarbiden en de vorming van petroleum. Album der natuur, 45(1), 314–316. |
|