Georges claude en albert hess wijzen op de groote oplosbaarheid van acetyleen in eenige vloeistoffen (acetal, methylal, aethylacetaat, aceton, enz.) als op een middel, waarvan gebruik kan worden gemaakt om groote hoeveelheden acetyleen in eene kleine ruimte te bergen. Vooral aceton kan volgens hen daarbij groote diensten doen. Bij den gewonen druk en bij eene temperatuur van 15° lost 1 Liter aceton ongeveer 25 L. acetyleen in zich op. Bij grootere drukkingen neemt de oplosbaarheid sterk toe; bij een drukking van 12 atmospheren neemt 1 Liter aceton ongeveer 300 Liter acetyleen op; de vloeistof kan door eene poreuse stof, b. v. asbest of puimsteen, opgeslorpt worden.