Na de metalen uit het oude Egypte komen nu de eetwaren aan de beurt. De heer AMÉLINEAU heeft opgravingen gedaan te Abydos en naar Frankrijk een aantal voorwerpen medegenomen, waarvan hij vermoedt, dat zij afkomstig zijn uit een tijdperk, dat nog aan den tijd der eerste dynastie voorafging. C. FRIEDEL heeft zich op verzoek met het onderzoek naar de scheikundige en de mineralogische samenstelling belast. Omtrent eenige voorwerpen, die uit graven afkomstig zijn en die hoogstwaarschijnlijk bij de lijken zijn geplaatst geweest, brengt hij verslag uit in de zitting van 29 Maart 1.1. van de fransche akademie van wetenschappen. Daar spreekt hij over een bruine poreuze massa, die door eene zwarte korst omgeven is en die verscheidene kilogrammen woog. FRIEDEL onderzocht een monster er van; uit het in water onoplosbare en in alkohol oplosbare gedeelte scheidt hij na verzeeping, na ontleding met zoutzuur en na herhaalde kristallisaties uit alkohol palmitinezuur af. Ongeveer 41.4 pct. van het monster bestond uit nog onontleed palmitine; het offer aan den doode was dus in het begin waarschijnlijk palmolie geweest.