Nog vóór DE SAUSSURE bediende CAVALLO zich van een bewegelijk instrument ter waarneming van de elektriciteit des dampkrings. Een lange houten stang droeg aan het eene uiteinde een met zegellak bedekt glazen buisje, waaraan een bol van kurk was bevestigd. De bol was op deze wijze geïsoleerd. In dien bol werd een naald gestoken, die aan een draad verbonden was, waarvan de waarnemer het andere eind in de hand hield. Om de elektriciteit der lucht te onderzoeken, hield CAVALLO de houten stang uit een venster der tweede verdieping van zijn huis onder een hoek van 50° à 60° in de vrije lucht. Na eenigen tijd trok hij door middel van den draad de naald uit den kurken bol; de gelijknamige elektriciteit was nu door den draad weggeleid en de bol derhalve met de tegengestelde elektriciteit van den dampkring geladen. Zulks word onderzocht door den toestel neer te laten en daarop den bol in verbinding met een elektrometer te brengen. Op een dergelijke wijze gingen HEMMER en COULOMB te werk. De inrichting, waarvan nog tegenwoordig te Krouznach gebruik wordt gemaakt (vroeger onder leiding van DELLMANN, die nu voor eenige jaren overleden is) , berust op hetzelfde beginsel (fig. 2). Hier echter wordt de houten stang, die op ongeveer één voet afstands tegen den gevel van een hoog gebouw geplaatst is, door middel van een koord verticaal in de hoogte getrokken, nadat de te laden bol goed geïsoleerd daarop geplaatst is. Ten einde den bol een korten tijd met den grond in verbinding te brengen, dient een aan de stang bevestigde metalen hefboom, waaraan een draad van geelkoper hangt; door aan dien draad te trekken, komt het boveneinde van den hefboom met den bol in aanraking, en hierdoor wordt weder do gelijknamige elektriciteit weggeleid. Na eenige oogenblikken laat men den draad weder los, waardoor de hefboom terugvalt, zoodat de aanraking ophoudt. De geheele stang wordt nu neergelaten, de bol er afgenomen en in ’t vertrek bij den elektrometer op de tafel geplaatst; men brengt beide door een geïsoleerden geelkoperdraad met elkander in verbinding en leest de afwijking van den elektrometer af. In ons land, te Utrecht en den Heldor, worden sedert eenige jaren waarnemingen met een dergelijke inrichting gedaan. Ook te St. Louis, aan don Missisippi, is men in den laatsten tijd begonnen op deze wijze geregelde waarnemingen te doen. Deze inrichting heeft nog dit voordeel, dat men haar elk oogenblik in een vasten toestel kan veranderen door aan den steel des bols een metaaldraad te bevestigen, die geïsoleerd naar den elektrometer geleidt, en den bol, als hij opgeheven is, boven te laten staan. Te München en te Brussel bedient men zich van een anderen toestel. Hier vormt de te laden bol het boveneinde van den elektrometer en is daarmede onmiddellijk verbonden. Om eene waarneming te doen, wordt het instrument eerst naar een hoog gelegen plaats gebracht, bv. op een hoog terras of op het platte dak eener sterrenwacht; men raakt met den vinger of beter met een metalen staafje eenigo oogenblikken den bol aan, of liefst de metalen buis, waarop deze rust, en brengt vervolgens den toestel weer naar beneden in ’t vertrek om dien hier af te lezen. Deze wijze van waarneming is eigenlijk die, zooals ze door PELTIER is voorgeslagen.