In het voortreffelijke werk van den Engelschen geleerde ALFRED RUSSELI, WALLACE over den Maleischen archipel, dat door Prof. P. J. VETH onder den titel: “Insulinde: het Land van den Orang-oetan en den Paradijsvogel” in het Nederlandsch is overgezet, wordt op onderscheidene plaatsen er op gewezen, dat het tijdsverloop sedert hetwelk de eilanden uit de diepte der zee te voorschijn kwamen, of van het nabij gelegene land werden gescheiden, over het algemeen (ofschoon niet altijd) aangewezen zal worden door de diepte der tusschenliggende zee, dat die diepte over het algemeen eene tijdmaat is, en dat het belangwekkend is om op te merken, hoezeer eene ondiepe zee steeds op eene landverbinding in een nog laat tijdperk wijst. Het schijnt ons niet onbelangrijk deze beginselen eens toe te passen op ons vaderland en te vergelijken met hetgeen wij omtrent het landverlies in Nederland uit andere bronnen weten.