In mijn stuk Baäl in Atlantis, Alb. d. Nat. 1874, blz. 40, heb ik reeds volkomen hetzelfde verklaard, wat Prof. JUYNBOLL thans mededeelt, namelijk dat ik hem de bewuste inscriptie gaf, zonder hem te zeggen, waar die gevonden was of wat zij beteekenen moest; dat de heer JUYNBOLL mij mededeelde, “dat eenige letters daarvan eenigzins van de bekende Phoenicische afweken"; dat hij gelezen heeft drie woorden, die Heer, Tammoez en Hemel beteekenden, en een vierde woord thaak, waarvan de boteekenis hem onbekend was; dat er bij hem twijfel ontstaan was, of het opschrift wel Phoenicisch en of het geen andere taal b. v. Celtiberisch was. Het feit, dat volgens hem eenige letters eenigszins van de Phoenische afweken, en zijn twijfel, of het opschrift ook Celtiberisch was, (over Keltisch heeft hij nooit gesproken of geschreven), lichtte hij tamelijk lang na zijn eerste verklaring, op een stukje papier, schriftelijk toe, en dat wel nadat ik mijn stuk reeds geschreven had, zoodat ik de rectificatie eerst op de drukproef kon aanbrengen. Van hier de schijnbare voorbarigheid van de gevolgtrekking, waarop hij wijst, en die gemaakt was, voordat er sprake van was, of de inscriptie Celtiberisch zijn kon, maar in de proef bleef staan. Heel veel nieuws leeren dus de lezers van het Album uit Prof. JUYNBOLL`S stukje niet. Slechts dit, dat de door hem gegeven transcriptie onder het afdrukken onkenbaar geworden is, dat van de door hem gegeven inlichting tegen zijne bedoeling gebruik gemaakt is, en dat hij mij waarschuwde voor eene vergissing, gelijk die met de bekende Runen-inscriptie (waarmede ongetwijfeld de inscriptie bedoeld wordt, die voor eenige jaren te Katwijk gevonden zou zijn). De onkenbaarheid der transcriptie vindt waarschijnlijk haar oorsprong daarin, dat de zetter van het Album, evenmin als ik, Phoenicisch kende. ’t Is overigens gemakkolijk in te zien, dat de beide eerste regels in de noot op blz. 40 gelezen moeten worden als volgt: “Prof. JUYNBOLL leest: adoon tammuz sjamem thaak. — Adoon tammuz sjamem beteekent Heer Tammuz van de hemelen” enz. Een tweede drukfout in die noot, die gemakkelijk in ’t oog valt, is (reg. 8) Herisch in plaats van Iberisch ¹.