Er bestaat geene tweede groep van dieren, wier levensuitingen ons zoo voortdurend vermogen bezig te houden als de familie der mieren. Niet slechts , dat allerlei volken , zoowel onbeschaafde als ontwikkelde , ons van de mieren weten te verhalen en daardoor toonen, dat deze onaanzienlijke, meerendeels zelfs leelijke schepselen hunne belangstelling weten gaande te maken, — ook de man der wetenschap wordt nog aanhoudend weer tot haar teruggetrokken en voelt instinctmatig, dat er behalve de menigte feiten, die thans bekend zijn, nog eene groote hoeveelheid voor hem verborgen zijn gebleven, welke hij zich tot taak kan stellen te ontdekken en op te helderen.