De atmosfeer, die de aarde orageeft, bevat een groote hoeveelheid water, hetzij in den vorm van damp, hetzij in dien van druppels of van ijsnaaldjes. In de beide laatste toestanden oefent het op de richting der lichtstralen, die door de zon of door de maan naar de aarde worden gezonden, een grooten invloed uit. Hierdoor ontstaan nu in de atmosfeer verschijnselen, die reeds in de vroegste tijden de bewondering der menschen tot zich getrokken hebben. In de eerste plaats behoort tot deze lichtverschijnsels in den dampkring de regenboog, waarvan het wel niet noodzakelijk zal zijn een beschrijving te geven, hoewel zeker weinige menschen het verschijnsel in zijn geheele grootheid aanschouwd zullen hebben. Dit zal wel de oorzaak zijn, dat in de meeste boeken daarvan nog altijd de oude, onjuiste verklaring gegeven wordt; de volledige beschrijving en verklaring, voor zoover die zonder wiskunde te gebruiken mogelijk is, hoop ik in de volgende bladzijden mede te deelen.