In den voorgaanden jaargang heb ik op bladz. 32 een waarneming van een roode plek binnen den regenboog op 20 September 1896 te Vlissingen beschreven, die haar ontstaan te danken had aan de buiging aan de waterdroppeltjes van zonnestralen, die op de Wester-Schelde waren teruggekaatst. De plek was dus het middelpunt van de regenbogen, die ontstaan door breking der lichtstralen, nadat zij op een watervlakte zijn teruggekaatst. Dit middelpunt ligt even hoog boven den horizon als het middelpunt der gewone regenbogen er onder. Door M. AZ. DE RUYTER is nu te Vlissingen op 21 Augustus van dit jaar van 6.13 tot 6.48 n.m. een dergelijke regenboog waargenomen, waarvan fig. 1 een voorstelling geeft. De zonshoogte bedroeg 4°40'. De boog a a a is de gewone tweede regenboog met het middelpunt in z, want het rood was aan de binnenzijde, en de boog b b b is de bijzondere eerste met het middelpunt in z', bij wien het rood aan de buitenzijde lag. De berekende afstand der beide bogen bedroeg 1º., wat met den door den waarnemer geschatten afstand overeenstemt. De overige geschatte afstanden zijn bezwaarlijk aan de berekening te toetsen, omdat zij sterk onder den invloed van de schijnbare afplatting van het hemelgewelf zijn. Omstreeks 5.30 n.m. waren de beide gewone regenbogen zichtbaar geweest; waarom later de eerste ontbrak is niet aan te geven.