Omtrent eene even buitengewoon sterke als langdurige rijpvorming gedurende den afgeloopen winter werden door den heer HERM. SCHINDLER te Weissenhof, bij Weenen, in de laatste aflevering van het Met. Zeitschrift, onderstaande bijzonderheden medegedeeld. »Bij aanhoudend mistig weder en zuidoostelijke winden vormde zich den 6den Januari alhier de eerste rijp, aanvankelijk uitsluitend uit de uiterst fijne staafjes bestaande, welke rijpvorm hier met den naam van »Duft” wordt bestempeld. Die »Duft” werd daarna door ijzel omsloten, die 4 tot 5 centimeter dik werd.