Niet alleen gedurende het leven, doch ook reeds gedurende de ontwikkeling zijn alle levende wezens aan schadelijke invloeden blootgesteld. Dezelfde oorzaken, die gedurende het leven van het dier ontsteking, te sterke of te geringe voeding en groei der organen ten gevolge hebben, kunnen in de ontwikkelingsperiode dikwijls dezelfde verschijnselen te voorschijn roepen. Hoe vroeger in de ontwikkeling zulke invloeden zich doen gelden, van des te ingrijpender aard de gevolgen voor het toekomstige dier zullen zijn. Wanneer bijv. reeds vóórdat alle organen der vrucht aanwezig zijn of — zooals de embryoloog dit uitdrukt — zich aangelegd hebben, de zooeven genoemde ziekelijke verschijnselen optreden, dan zal de ontwikkeling der organen belemmerd worden en de meest abnormale toestanden zullen te voorschijn kunnen geroepen worden. Wordt nu de vrucht, niettegenstaande deze ziekelijke invloeden rijp, dan is zij misvormd en spreekt men van een monstruositeit. Reeds sedert langen tijd maken zulke monstruositeiten, die, vooral wanneer het den mensch geldt, meestal niet zonder een zekeren afschuw beschouwd worden, een onderwerp van nauwkeurige studie uit, en wij denken hier onwillekeurig aan ISIDORE GEOFFROY ST. HILAIRE, den grooten franschen natuurphilosoof, die reeds in het jaar 1832 een groot werk over monstruositeiten in het licht gaf.