Deze apensoort, de »Gibbon” van Buffon, waarvan ik vele op mijn zwerftochten door de residentie Palembang heb gezien en waarvan ik geruimen tijd achtereenvolgens twee in eigendom heb gehad, behoort tot de orde der »smalneuzigen” en leeft in gezellige groepen van 30 tot 40 en soms in grooter getalsterkte bij elkander. In de bovenlanden, de z. g. Oeloe-streken, waar de bodem 500 tot 1000 voet en nog hooger boven de zee ligt, worden zij het meest aangetroffen. Overigens zijn zij ook verder op Sumatra inheemsch. Evenals de andere, ja, als de meeste apensoorten, hebben deze arme dieren ’t meest te lijden van hun ergsten vijand, den mensch.