Hars wordt uit onderscheidene soorten van Naaldboomen gewonnen. De Larix of Lorkenboom, op eenige plaatsen in Gelderland Lerke geheeten, verschaft ons de fijnste of zoogenaamde Venetiaansche terpentijn, die vooral in het zuiden van Europa, onder anderen in het zuiden van Tyrol, verzameld wordt. Hier boort men in het voorjaar eene opening, van een (oude) duim ongeveer breed, digt bij den grond, tot in het merg van eenen eenigzins ouderen stam en sluit die met een houten stop. De terpentijn, die zich gedurende den zomer hierin ophoopt, wordt in hot najaar met een daartoe ingerigt ijzeren werktuig daaruit gehaald. Gewoonlijk boort men slechts één gat en wel aan de naar beneden hellende zijde van den berg, en zulk een gat kan gedurende langen tijd tot de harswinning dienen¹). Men kan do Naaldboomcn veelal ook aan hunne vruchten onderscheiden. De Lerke (Pinus larix of Larix europaea) heeft, bundelsgewijs bijeen staande, ’swinters afvallende bladen en kleine, stomp-tonvormige vruchten of kegels.