De geschiedenis van sommige, thans zeer algomecno inlandsche planten , geeft merkwaardige bijdragen tot de leer der verspreiding der gewassen over de aarde. Dit geldt vooreerst van do Kalmus (Acorus calamus), eene plant die thans overvloedig in het wild bij ons voorkomt en die toch van buitenlandschen oorsprong schijnt te zijn. Enkele voorbeelden ten bewijze: 1°. De zoogenaamde Kalmuswortel, in onze geneeskunde en ook als huismiddel welbekend, b.v. tegelijk met waterdrieblad (Menyanthes trifoliata) tot genezing van tusschenpoozende koortsen, is geen eigenlijke wortel, maar wat de kruidkundigen noemen een wortelstok (rhizoma), dat is een onder den grond kruipende steng, van den waren wortel te onderscheiden, doordien hij niet benedenwaarts groeit en bovendien voorzien is van geledingen, uit welke de bovenaardsche steng en bladeren ontspruiten. Aan de onderzijde ziet men de ware wortelvezels benedenwaarts uitgroeien en een aantal cirkelronde lidteekens op den wortelstok achterlaten. De geurige schijfjes, welke men gewoonlijk buiten op de Deventer-koek ziet, zijn stukken van dezen wortelstok. Zonderling, dat dit krachtig aroma, een van de sterkste die wij in ons land kennen, zich zoo goed in het water en het slijk onzer poelen vermag te ontwikkelen.