Onder de op den berg Etna (3313 meters hoog) bestaande overblijfselen van vroegere boschrijkheid, die door de zorgeloosheid van regeering en inwoners zeer is verminderd, neemt een voorname plaats in de zoogenaamde Castagno di centi Cavalli, de kastanje — ik bedoel natuurlijk den eetbaren of tammen kastanjeboom, Castanea vesca — van honderd paarden, welke dien naam verkregen heeft naar den wijden omtrek van zijn kruin, onder welker takken wel honderd paarden zonden kunnen staan. In het Bulletin de la sociéte de Botanique de Belgique XI (1872), p. 168 volg., geeft CHALON een verslag van zijn bezoek in 1871, aan den Etna. De genoemde kastanjeboom aldaar is, volgens hem, van binnen hol, zoodat het schijnt, dat de hoofdstam eenmaal verloren is geraakt en vervangen door een aantal uit het ondereinde van den tronk opgewassen takken, die thans te zamen een reusachtigen hollen boomstam uitmaken. Aan zijn voet heeft de tegenwoordige stam den omvang van 56 meters.