Van een klein boekje, maar met aantrekkelijken inhoud, schreef ik hierboven den titel af; van de reuzen der voorwereld komen nu en dan berichten tot ons, die altijd de belangstelling wekken, maar waarover juist zoo weinig te vinden is in de boeken, welke gewoonlijk tot onze beschikking zijn. De schrijver heeft tal van bijzonderheden, op hen betrekking hebbende, bijeenverzameld op een wijze, die onze waardeering verdient; moeielijke wetenschappelijke vraagpunten behandelt hij eenvoudig en duidelijk en zoo is ontstaan het werkje, waarover de samensteller mij schrijft: „Ich betone im Besonderen, dass das Büchlein für den allgemeinen Leserkreis bestimmt ist und ich mich in demselben auf das Für und Wider der einzelnen Theorien etc. nicht einlassen konnte. Ich hitte es also auch von diesem Standpunkte aus zu berücksichtigen.” Het uitvoerigst worden de groote dieren uit den ijstijd behandeld en komt daarbij ook van zelf de afstamming van den mensch ter sprake; het titelblad bevat een duidelijke afbeelding van den Aapmensch, den Pithecanthropus van onzen DUBOIS, en een negental goede platen en twee afbeeldingen in den tekst dragen veel bij om den inhoud aantrekkelijk te maken. Een klein gedeelte uit hetgeen over den Mammouth verhaald wordt, moge hier volgen: Terwijl algemeen aangenomen wordt dat dit reusachtig slurfdier slechts gedurende den ijstijd geleefd heeft, blijkt toch uit hetgeen een merkwaardig goed bewaard exemplaar, in 1901 aan den oever van den Beresowka gevonden, ons leert, dat waarschijnlijk de Mammouth nog lang daarna en in het begin van den historischen tijd geleefd heeft. Nu nog vindt men in de verhalen van de bewoners van Siberië de herinnering terug aan een reusachtig dier, dat eens op aarde voorkwam, maar dat onmiddellijk sterft als het met het licht der zon in aanraking komt en dat nu de diepe, donkere holen der aarde nog bewoont. Veel op den slechts weinig kleineren Indischen Olifant gelijkende, kan hij daarvan toch niet de voorvader wezen, want te groote verschillen in bouw scheiden hen van elkaar, gelijk uit de onderzoekingen van SALENSKY blijkt; o.a. is de Mammouth vier-, de Olifant vijf-teenig. Uit het onderzoek van het in het lichaam gevonden geronnen bloed van het Beresowka-exemplaar door FRIEDENTHAL, blijkt op biologische gronden toch weer een nauwe betrekking tot den Olifant. In de maag van het dier werden 12 K.G. onverteerd voedsel gevonden, in hoofdzaak uit verschillende grassoorten bestaande, dezelfde die nog ’s zomers de weiden van het hooge noorden met een groen kleed bedekken. Tal van deze planten droegen vruchten en zijn dus gegeten in den nazomer of herfst, in den tijd van het jaar alzoo waarin reeds strenge vorst in die streken heerschen kan; een dikke vacht van lang bruinrood haar beschutte het groote lichaam. Slagtanden van 7 M. lang en 125 K.G. zwaar, uit been gevormd, geven ons het prachtige ivoor. De Mammouth leefde in gezelschap o.a. van den Siberischen Neushoorn, met een niet uit been maar uit hoorn vervaardigd uitwas van 1½ M. op den neus!