De grondlegger van den wetenschappelijken landbouw, de schepper der methoden, volgens welke zuiver wetenschappelijk onderzoek aan de practische belangen der landbouwers kan dienstbaar gemaakt worden, is voor enkele weken overleden. Gedurende ruim een halve eeuw heeft hij, zoowel door zijn voorbeeld als door zijne lessen, eene wetenschap gevestigd, die thans zoowel in Frankrijk als daarbuiten zich in grooten en toenemenden bloei verheugt. Sedert hij te Bechelbronn in den Elsas het eerste proefstation voor landbouw-onderzoek schiep, is het nut daarvan algemeen erkend, en zijn er in vele landen, en vooral in Duitschland, talrijke zulke inrichtingen gevestigd. BOUSSINGAULT’s beginsel was, door quantitatieve scheikundige analyse de samenstelling zijner planten vóór en na elke proef nauwkeurig vast te stellen. Slechts daardoor kon omtrent de veranderingen, die de proef teweeg gebracht had, volledige zekerheid worden verkregen. Op deze wijze onderzocht hij de verschillende levensprocessen, door welke de landbouwplanten tot den bodem en de lucht in betrekking staan, en leerde hij wat zij uit beide in zich opnemen en verwerken. Toen hij zijne proeven op dit gebied begon, heerschte er een levendige strijd over de vraag, of de planten de vrije, ongebonden stikstof der lucht assimileeren kunnen, dan wel, voor haar stikstofhoudend voedsel, beperkt zijn tot de geringe hoeveelheden stikstofverbindingen, die in den bodem en de mest voorhanden zijn. Wel had de SAUSSURE zich beslist in genen zin uitgelaten, doch zijne proeven waren noch talrijk, noch omvangrijk genoeg, om de tegenstanders van zijne meening onder de practische landbouwers te overtuigen. Gedurende eene reeks van jaren wijdde zich BOUSSINGAULT aan deze vraag on zijne proeven gelden thans nog als het beste voorbeeld van nauwkeurig onderzoek op dit gebied. Het gelukte hem toch landbouwplanten in een kunstmatigen bodem en in gezuiverde lucht gedurende verscheidene maanden krachtig te doen groeien en zijne voorzorgen daarbij zóó te nemen, dat geen milligram der oorspronkelijk in het zaad of in de mest aanwezige stikstof aan het eind der proeven aan de analyse ontsnapte.