Het geslacht Oenothera is van amerikaanschen oorsprong. Twee zijner soorten zijn in onze flora binnengedrongen en zeer algemeen geworden. Het zijn de grootbloemige en de kleinbloemige Oenothera (O. biennis en O. muricata) die beide in onze duinen, op zandgronden langs spoorwegen, en op overeenkomstige plaatsen veelvuldig gezien worden. Veelal groeien zij afzonderlijk; waar zij te zamen voorkomen geven zij zeer gemakkelijk aanleiding tot het ontstaan van bastaarden, die er in hoofdzaak uitzien als de 0. biennis, , doch kleinere bloemen hebben. Als nu zulke bastaarden door de bijen en hommels weer gekruisd worden met de beide ouderlijke soorten ontstaan een reeks van vormen, die schijnbaar de grens tusschen de soorten doen verdwijnen. In de duinen rondom Zandvoort bijv. kan men zich van dit verschijnsel overtuigen. Waar echter slechts een der beide soorten voorkomt, zooals bijv. de O. biennis op vele plaatsen bij Zandpoort en Wijk aan Zee, ziet men het type der soort scherp en zuiver. De Oenothera biennis is omtrent 1614 uit Virginie in Europa ingevoerd, de O. muricata in 1789 uit Canada. Behalve deze ziet men op enkele plaatsen in ons land nog een andere soort, dubbel zoo hoog en met veel grootere bloemen prijkend dan de beide andere. Het is de O. Lamarckiana, waarvan groeiplaatsen bij Zandvoort en bij ’s Graveland bekend geworden zijn. Zij is aldaar klaarblijkelijk van naburige tuinen of kweekerijen afkomstig.