Wanneer men doode vliegen eenigen tijd in water laat liggen, ontwikkelen zich daarop verschillende Saprolegniaceeën, als een uitstralend witachtig vilt. Het zijn soorten van Saprolegnia, Achlya en andere geslachten. Zij groeien eerst vegetatief, een krachtig mycelium vormend; daarna maken zij sporangiën met zwermsporen, en daarna de geslachtswerktuigen: oögoniën met de daaraan vastgegroeide antheridiën, of zonder deze. G. KLEBS heeft onderzocht van welke prikkels het intreden productie van sporangiën en van oögoniën afhangt. Hij kweekte hiertoe Saprolegnia mixta in gesteriliseerde, bacteriënlooze oplossingen, hetzij met opgeloste voedingsstoffen, hetzij met stukjes vlieg of meelwormen er in, hetzij eindelijk door gelatine verstijfd. Hij maakte eerst een cultuur in water, waarin enkele erwten gekookt waren; deze cultuur is zóó voedzaam, dat de groei zeer krachtig is, maar dat geen sporangiën en slechts zeer laat oögoniën ontstaan.