Van DARWINS’s geniaal uitgedachte selectie-leer heeft zich een rijke phantasie in den loop der jaren zóó geheel meester gemaakt, dat zij dreigt haar met zich ten val te slepen, nu slag op slag haar eigen gebrek aan wel bewezen feiten aan den dag komt. Gretig maken ĎARWIN’s vijanden en vooral de tegenstanders van een zuiver wetenschappelijke opvatting der levende natuur daarvan gebruik. Hun komt ten goede, dat het woord Darwinisme allengs een dubbele beteekenis heeft gekregen. Bij Duitsche schrijvers toch beteekent het de selectie-leer, elders echter, en met name in de populaire opvatting, is het gelijkluidend met afstammingsleer. Van een weerlegging van het Darwinisme als selectieleer, tot de gevolgtrekking, dat het Darwinisme als afstammingsleer onjuist is, is de overgang schijnbaar gering en gomakkelijk. En hier en daar vindt men het dan ook zoo voorgesteld, alsof met de phantasieën over de almacht der natuurkeus tevens de geheele selectieleer, en daarmede dan ook de afstammingsleer voorgoed van de baan geschoven zou zijn. Tegenover deze richting heeft de zuivere kritiek een moeilijke taak. Het materiaal van feiten, door DARWIN als bewijzen voor de afstammingsleer bijeengebracht, en door den volhardenden arbeid van tal van geleerden in alle beschaafde landen der wereld, gedurende een halve eeuw gezuiverd en vermeerderd, is zoo onoverzienbaar groot geworden, dat slechts weinigen het geheel kunnen omvatten. De verspreiding van planten en dieren over de aarde, zoowel in den tegenwoordigen als in den geologischen tijd, de opeenvolging der vormen in den loop der tijden, hnnne systematische verwantschap en groepeering in grootere en kleinere kringen, het ontelbare aantal soorten en vooral de onzekerheid, of in de scheppingsleer de geslachten of de soorten, of de onderdeelen van deze, de constante elementaire soorten, bedoeld zijn — al deze wetenschappen en vraagpunten omvatten een zoo groot gebied, dat het niet mogelijk is, den leek het volle gewicht der feiten, waarop de afstammingsleer rust, te doen beseffen. En het is duidelijk, hoe deze omstandigheid in het voordeel van de tegenstanders der evolutie-leer zijn kan.