In Noord-Amerika is de band tusschen wetenschap en praktijk veel enger dan in de oude wereld. Dit blijkt in tal van opzichten. De praktijk maakt veel meer gebruik van de voorlichtingen van het onderzoek en dit laatste wordt vooral daar sterk uitgebreid, waar het aan de maatschappij ten nutte kan komen. De ontwikkeling van de landbouw-proefstations en de groote schaal waarop zij de vragen van den praktischen landbouw aan een grondig onderzoek onderwerpen, zijn een van de meest in het oog vallende bewijzen. Aan de andere zijde staat de erkentelijkheid en de offervaardigheid van velen voor de belangen der wetenschap. Geheele universiteiten, observatoriën, laboratoriën, proefstations en andere inrichtingen van onderzoek en onderwijs worden door rijke burgers gesticht, even goed als gymnasia en kerken. Erkentelijkheid voert dan als van zelve er toe, dat de stichting verbonden blijft met den naam van den stichter. Niet alleen geheele Universiteiten dragen dien naam, maar evenzeer de afzonderlijke laboratoriën. Het Lick-observatorium op Mount-Hamilton, behoorende tot de Universiteit van Californië, is een van de jongere maar toch meest bekende voorbeelden.