Omstreeks een jaar geleden, in de aflevering van Februari 1906, heb ik het verschijnen van de beide eerste afleveringen van dezen atlas aangekondigd. Sedert heeft ook de derde het licht gezien, met eene beschrijving van den plantengroei op de Luchu-eilanden, en is een vierde, als vervolg op de, in de eerste behandelde, gekweekte en half-gekweekte gewassen in het vooruitzicht gesteld. Ondertusschen is de belangstelling in deze pracht-uitgave algemeen toegenomen, iets wat mij onder anderen uit herhaalde verzoeken om mededeeling van het adres der uitgevers gebleken is ¹). De Luchu-eilanden (spr. Lioe-Kioe) vormen die lange keten van talrijke kleine eilandjes, die in een zachte bocht van de Zuidelijke punt van Japan naar Formosa loopen en die zich voordoen als waren zij de toppen van een onderzeeschen bergrug, die, als een voortzetting van het gebergte van Japan, deze grootere eilandenreeks met Formosa verbindt. Het voornaamste en grootste dier Luchu-eilanden ligt ongeveer in het midden der groep en heet Okinawa. Het draagt de hoofdstad Naha, die met Kobe op Nippon door een stoombootlijn verbonden is. De reis duurt omstreeks vijf dagen, zoodot men die over de geheele lengte van de eilandengroep op een kleine tien dagen mag schatten. Zij strekken zich van den 24sten tot den 27sten breedte-graad uit, en hebben dienovereenkomstig een subtropisch klimaat. Winters zonder vorst en regenrijke zomers bedingen een weelderigen plantengroei. Vele boomen en heesters uit de tropische streken van onzen Indischen Archipel groeien uitstekend op velden en heuvels, en de bananen, ananassen, papaya’s en andere tropische gewassen rijpen hun vruchten bijna het geheele jaar.