In dit werkje vindt de liefhebber datgene, wat hem bij den aanleg en het onderhoud van zijn tuin van dienst kan zijn. Kleine tuinen rondom huizen ten plattenlande vormen de hoofdzaak, maar ook de bezitters van stadstuinen kunnen bier de wenken vinden, die tot een nuttig en aangenaam gebruik daarvan leiden kunnen. De bloementuin neemt uit den aard der zaak de eerste plaats in, daar de meeste der tuinen, waarop de schrijver het oog heeft, te klein zijn voor de cultuur van groenten en ooft. Toch is aan deze beide samen omstreeks de helft van het boekje gewijd. Alles wat op het kweekersbedrijf betrekking heeft, is weggelaten; aan de andere zijde zijn ook niet de belangen van diegenen behartigd, die zelven met hun planten allerlei proeven willen doen. Een regelmatige, rijkbloeiende tuin die het geheele jaar door bloemen geeft, is het doel dat den schrijver voor oogen zweeft. Het boek is helder en gemakkelijk geschreven en bevat overal wenken, die den liefhebber ten goede kunnen komen. Nu eens zijn het natuurlijk punten, die iedereen weet, maar die de beginner toch leeren moet, dan weer zaken die minder bekend zijn en waarvan de inachtneming toch dikwijls veel teleurstelling kan besparen. De aanwijzingen zijn daarbij volledig genoeg om door ieder zonder moeite begrepen en uitgevoerd te kunnen worden. Zoo wordt b.v. niet alleen het verplanten van hoornen en heesters behandeld, maar ook aangegeven wat men doen moet om verplante exemplaren, als zij in het voorjaar soms niet mochten uitloopen en dus schijnbaar verloren zijn, toch nog te redden. Vroeger verplantte men algemeen met een wortelkluit, thans hecht men daaraan geen waarde meer, maar schudt de wortels geheel uit, doch zorgt daarentegen dat het geheele wortelstelsel zoo volledig mogelijk en met zoo weinig beschadiging als slechts kan, uit en in den grond gebracht wordt. Een zeer groot plantgat en goede, bemeste grond ter aanvulling daarvan zijn daarbij de hoofdpunten.