Voor omstreeks twee jaren heeft Professor A. ERNST te Zürich een bezoek aan den vulkaan van Krakatau gebracht en daarna een verslag van zijne bevindingen op plantkundig gebied in de Vierteljahrsschrift der naturf. Gesellschaft te Zürich (Bd. III 1907 Heft 3) in het licht gegeven. Daar dit bezoek eerst het derde is, dat door een botanicus na de uitbarsting van 1883 aldaar gebracht werd, zal het voor de lezers van het Album, zeker niet zonder belang zijn, kennis te nemen van ERNST’s bevindingen. Op Krakatau toch werd door de bekende uitbarsting alle leven volkomen vernietigd. De vulkaan vormt een eiland in de straat van Sunda, tusschen Java en Sumatra, dat zich slechts weinig boven de zee verheft. De top was slechts 832 meter hoog, terwijl de ringvormige kraterwand, de Danan, over het algemeen niet hooger was dan 400 meter. Van het strand af tot aan den rand van den schijnbaar uitgebluschten krater was het geheele eiland met een dicht woud bedekt, dat slechts zelden door menschen betreden werd, daar het eiland onbewoond was. Dit bosch is volkomen vernietigd, levend verbrand zou men kunnen zeggen, en wel door de gloeiende asch waarmede het geheele eiland, in een laag van omstreeks een meter dikte, werd bedekt. Behalve asch, stortte de vulkaan ook puimsteen in ongelooflijke hoeveelheden uit, en nog thans, na bijna 25 jaren, drijft deze in dikke lagen op zee, langs de kusten en in de inhammen van het eiland.