1883
Zeemonsters aan onze stranden
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 32 - Issue 1 p. 374- 382
Het gebeurt niet dikwijls, dat dolfijnen en walvisschen aan onze kusten aanspoelen of stranden, maar het behoort toch ook weer niet tot de hooge zeldzaamheden. Soms worden zulke dieren door stormen op de kust geworpen of geraken zij tusschen de zandbanken, waar zij geen uitweg meer weten te vinden en stranden als een schip; soms ook spoelen zij dood aan, terwijl ook nog het geval zich voordoet, dat zij in de nabijheid van de kust door visschers gezien en gevangen worden. Onze groote dierkundige, Prof. H. SCHLEGEL, maakt in zijn werk “De zoogdieren van Nederland” melding van vele gevallen. Zoo werden in 1851 twee Witsnuit-dolfijnen aan de Belgische kust gevangen en strandde in 1829, aan den mond der Schelde, een Snavel-dolfijn, en in 1830 aan de Hollandsche kust een Tuimelaar; in 1841 dreef een Orca levend op het strand van Wijk op Zee, terwijl omstreeks 1850 een Bruinvisch, die ook tot de dolfijnen bekoort, een uitstapje maakte in ons land en gedurende eene maand zich vermaakte in het Haarlemmermeer en rondom liggende wateren, tot in de grachten van Leiden. Deze sinjeur was waarschijnlijk door de sluis van Katwijk binnengekomen. Van den Grindewal bezochten geheele troepen herhaaldelijk onze kusten, en in 1825, op den 9den April, werden er o. a. in de Zeeuwsche stroomen bij St. Annaland 35 stuks gedood, waarvan er verscheidene in het Leidsche Museum prijken. De Spitsdolfijn werd waargenomen bij Ostende; de Butskop strandde meer dan eens op onze kusten en o. a. één te Zandvoort, op den 24sten Juli 1846. In de kerk te Schoveningen bevindt zich ook nog de schedel van een Cachelot, die den 20sten Januari 1617 bij Scheveningen strandde, en tusschen 1577 en 1781 komen een twintigtal van die gevallen voor. De Walvisschen toonden minder geneigdheid voor ons te gevoelen, althans ik vind slechts vermeld dat er één strandde aan den mond der Elbe bij Vogelsand, in 1824, en dat een andere soort strandde op Doggersbank. Alleen de Vinvisch, de langste soort van walvisch, een diertje dat 100 voet lang wordt, strandde van tijd tot tijd aan onze kusten o. a. in 1682, 1765 en 1791.
Additional Metadata | |
---|---|
Album der natuur | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Kruseman |
J. Hendrik van Balen. (1883). Zeemonsters aan onze stranden. Album der natuur, 32(1), 374–382. |