Ongeveer dertig jaar geleden vonden Engelsche zendelingen, op den weg van de kust naar het Nyassa-meer, kleine roode steentjes; deze bevonden zich aan de oppervlakte en werden herkend als granaten. De ontdekking geraakte in het vergeetboek, totdat, in 1892 een Duitscher, genaamd LÜDER, dezelfde ontdekking deed, maar deze niet de moeite waard vond. In 1896 vestigde weder een Engelsche zendeling, FARLER, de aandacht herhaaldelijk op deze steenen, doch zonder gevolg; tot eindelijk, toen de streek in het bezit der Duitschers was gekomen, de gouverneur EVERVECK de aandacht van de regeering op de waarde van deze vondst vestigde.