Het geslacht Cervus is in talrijke soorten ver over de aarde verspreid. Ook in onzen Indischen archipel komen verscheidene soorten voor, die, met uitzondering van Cervus muntjac, het kenmerk gemeen hebben, dat hunne horens slechts drie takken bezitten. Die van de groep Russa hebben in voorkomen en levenswijze veel overeenkomst met ons gewoon hert, Cervus elaphus, doch onderscheiden zich van dit door den vorm der horens en het langere haar aan de punt van den staart, dat een soort kwast vormt. Alleen de mannetjes bezitten horens en schijnen hun gewei niet regelmatig elk jaar, maar meestal na verloop van 1½ à, 2 jaar, en op onbepaalde tijdstippen, te verwisselen. De meeste jongen worden geboren in de eerste helft der droge moesson, d. i. in de maanden Mei, Juni en Juli. Wij vermelden de volgende soorten: