Het aantal pelsdieren, hetwelk in onderscheidene streken van Siberië wordt gevangen , is inderdaad verbazend groot. Uitsluitend op de zomermis, die in 1888 te Irbit, eene der Siberische uitvoerplaatsen voor pelswerk, enz. werd gehouden , werden verkocht 3.180.000 eekhorentjes. Van deze waren 1.018.000 in de bosschen van Jeniseisk geschoten, 455.000 in den Altaï, 200.000 in Jakutsk, 300.000 in Transbaikalië. Maar uit de laatstgenoemde twee provinciën gaat een menigte eekhorenvellen direct naar China en Rusland, zonder in Irbit te komen. Zwarte eekhorens kwamen er in 1888 slechts 500.000 op de mis tegen meer dan een millioen in 1887. Bovendien werden te Irbit ter verkoop aangeboden 11.000 blauwvossen (Canis lagopus) ,van Oborsk en Berezof, 140.000 marmotten uit den Altaï, 30.000 bunsings, 10.000 dassen, 1.300.000 hazen en vele beren en wolven. Overigens zijn reeds zoovele pelsdieren in Siberië uitgeroeid , dat het jagen daar in vele streken geheel zonder gevolg is, dewijl de marterachtigen en de eekhorens er bijkans geheel verdwenen zijn. (» Nature”, 15 Nov. 1888.)