Dat verschillende dieren, gedurende hun leven, het vermogen bezitten om licht te ontwikkelen, is wel aan niemand onzer lezers onbekend.1) Onder de insekten van ons vaderland komt dit verschijnsel voor bij de dusgenoerade glimwormen ( (Lampyris splendidula, L. noctiluca en L. hemiptera) , welke tot de orde der kevers behooren. Ook zijn er duizendpooten (Scolopendrae) , welke somtijds licht doen uitstralen. Nog voor weinige dagen zag een mijner toehoorders licht, bij het aanvatten en zamendrukken van zulk een diertje 2). Onder de meest schitterende soorten worden echter de Zuid-Amerikaansche kevers gerekend, welke tot het geslacht Elater behooren. Deze kevers worden Springkevers genoemd. Wanneer zij op den rug zijn neêrgevallen, kunnen zij met de korte pooten den grond niet bereiken, en zouden zich dus niet weer kunnen omkeeren, wanneer zij niet, door het vermogen van zich omhoog te werpen, beproeven konden, om weder op de pooten neer te komen. Onder aan de borst is een puntig stijltje, dat in eene holte wordt opgenomen; op den rug liggende buigt het dier het borststuk naar de rugzijde, eu doet alzoo dat stijltje uit de holte, waarin het verborgen lag, te voorschijn komen. Het ligchaam nu eensklaps krommende, waar- door de punt weder in de holte schiet, slaat het insekt de rugzijde van het borststuk met kracht tegen den grond, en wordt door dien stoot regtstandig naar boven geworpen. Het diertje herhaalt die beweging, wanneer het niet bij de eerste neder valling op de onderzijde is neer gekomen.