De Nederlanders hebben den naam van niet zeer expansief en zeer conservatief te zijn; d. i. van zoolang mogelijk voor zichzelf te houden, wat zij op het hart hebben en niet over te gaan tot het invoeren van nieuwigheden, voor dat zij terdege de kat uit den boom gekeken hebben. Achterlijk of indolent worden zij echter niet geacht te zijn. Een denkbeeld, dat rijpelijk overwogen en overtuigend als goed en nuttig erkend en waarvan de uitvoerbaarheid in de practijk elders gebleken is, wordt geïmporteerd. En dan komt de Hollandsche degelijkheid, die ook spreek woordelijk is, aan de beurt, om zich te laten gelden; dan wordt de zaak gewoonlijk goed aangevat en eindigt vaak zelfs met een nationaal karakter te verkrijgen. Zoo is het ten deele of reeds geheel gegaan op het gebied der congressen en der vacantie-cursussen. Het Buitenland ging voor en wij volgden na eenigen tijd met voorzichtigheid. De Duitsche juristendag riep ten slotte de Nederlandsche juristenvereeniging in het leven, de »Versammlung Deutscher Naturforscher und Aerzte” het Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres, de Duitsche en Fransche vacantiecursussen gaven het aanzijn aan hunne Nederlandsche naam- en soortgenooten. En van de laatsten werden niet terstond alle buitenlandsche vormen inheemsch. Eerst kwamen de cursussen van Leiden (1897) en van Groningen (1898) en in de laatste Paaschvacantie die van Amsterdam. Do man, die de machine in beweging bracht, was dr. Campert. Het ijs was te Leiden en te Groningen reeds gebroken; doch een algemeene organisatie ontbrak nog. Moesten die cursussen elk jaar of om de twee jaren gehouden worden? Moesten zij in tijdsorde samenvallen of afwisselen met het Natuur- en Geneeskundig Congres?