Toen JAMES COOK voor de tweede maal om de aarde zeilde (1772—75) vergezelden hem de beide FORSTERS, vader en zoon, De vader, J.R. FORSTER, schijnt de eerste reiziger geweest te zijn , wiens aandacht getrokken werd door het eigenaardig karakter van de talrijke kleine , lage eilanden , waarmede een groot deel van den Stillen Oceaan bezaaid is. Met zijn scherpen blik herkende hij ze dadelijk als den arbeid der koraaldieren. » Het rif,” zegt hij in zijn Bemerkungen auf einer Reise um die Welt » wordt door de lithophytenwormen tot op geringen afstand van de » oppervlakte der zee opgebouwd. De golven spoelen langzamerhand » allerlei schelpen , wieren , koraalbrokken enz. op dezen pas opgetrokken » muur, die, door al deze toevoegsels verhoogd , ten slotte boven het » watervlak uitsteekt.” Volgende reizigers, als ADALBERT VON CHAMISSO , deelden nadere bijzonderheden omtrent deze vormingen mede. Zoo kwam men te weten, dat de koralen alleen kunnen leven in water, waarvan de temperatuur in de koudste maand gemiddeld nog 20° C. bedraagt; daardoor is hun gebied beperkt tot de tropische zeeën en wel tot de bovenste lagen daarvan. De laatste omstandigheid trof den scherpen geest van CHARLES ROBERT DARWIN, toen hij met kapitein FITZROY’S Beagle zijn reis om de wereld deed. Het getuigt van den genialen blik, die hem steeds als bij ingeving tot de kern der zaak deed doordringen, dat hij in het feit, dat koraaldieren alleen in de bovenste waterlagen leven kunnen (op grooter diepte is de temperatuur van het zeewater te gering) de groote moeilijkheid zag bij de verklaring van het ontstaan hunner vormingen : immers de koraalriffen vormen , volgens DARWIN , steile , dikwijls loodrechte muren van aanzienlijke hoogte ; deze verheffen zich dus uit een diepte, waarin geen enkele koraalsoort leven kan. Dat de koraalvormingen zelve slechts het bovenste deel der muren vormden en deze verder in de diepte uit andere formaties bestonden, kon hij onmogelijk aannemen. Immers waren groote verheffingen met zoo steile hellingen volslagen onbekend, zelfs bij vulkanen. Ergo: de muren moesten tot onderaan uit koraal bestaan en de onderste deelen, beneden de grens van het leven der arbeiders gelegen, moesten zich vroeger in hooger niveau bevonden hebben. Met andere woorden, waar een koraalrif van groote vertikale afmeting gevonden wordt, is een bewijs voorhanden, dat het land is gedaald. ¹ De koraaldieren vingen aan met bouwen, toen de kust of de zeebodem, die hun fondament vormt, boven hun dieptegrens lag en zetten hun bouw tot de oppervlakte voort. De bodem begon te dalen, maar zeer langzaam en geleidelijk, zoodat de diertjes voortbouwen konden en de muur tot den zeespiegel bleven optrekken. Wanneer op deze wijze een vulkaaneiland in de diepte verzinkt, waarvan de kust met een kringvormig koraalrif is omzoomd, zullen de koralen omhoog blijven groeien; het eiland binnen den kring wordt kleiner naarmate het verder zinkt; tusschen den bergtop en het rif ontstaat dus een ringvormig kanaal, dat breeder en breeder wordt, totdat eindelijk het eiland geheel is weggezonken en het kanaal tot een vijver is geworden.