De voornaamste caoutchouc leverende boom is zonder twijfel de Hevea brasiliensis, een hooge, snel groeiende boom, behoorende tot de familie der Euphorbiaceae, die reeds op 8 à 10 jarigen ouderdom melksap levert, op 25 jarigen leeftijd in volle kracht is en tot op 100 jarigen ouderdom in staat blijft melksap te produceeren. De oogst begint in Juli, bij het begin van het droge jaargetijde. Op gelijke hoogte boven den grond worden insnijdingen rondom den stam gemaakt, die echter niet verder mogen gaan dan de bast en vooral het hout niet mogen raken. Onder de openingen wordt een kleine blikken beker bevestigd, die met een weinig klei aan den stam wordt vastgehecht. In dezen beker levert iedere insnjjding tot 300 kub. cm. melk. Na eenige uren wordt de uitgeloopen melk in een kalebas geledigd en de snede , die weder is dicht gekleefd, nogmaals geopend; de melk vloeit dan nog eens; dit kan verscheidene malen worden herhaald. Na een week worden nieuwe insnijdingen gemaakt en zoo gaat dit voort zoolang het jaargetijde zulks toelaat; 150 hoornen leveren in een seizoen circa 400 kilo caoutchouc ter waarde van f 1200. De melk wordt dan op de volgende wijze gerookt. Een instrument, er uitziende als een roeiriem en van onderen met klei bestreken, wordt in de massa gedoopt en dan over een buis gehouden, waaruit de rook van een vuur ontwijkt, voor hetwelk als brandstof de noten der Urikuripalm (Atalea excelsa) of van de Tukumapalm Maximiana regia) worden gebruikt. Er vormt zich dan om de roeiriem een circa 1 m.M. dikke laag, die door herhaald indoopen tot de dikte van een gewone snede brood wordt vergroot. Deze koek wordt dan van den roeiriem afgesneden en eenige dagen te drogen gehangen. Onlangs heeft men met goed gevolg getracht groote massa’s melk in liggende, draaibare cylinders te doen vast worden. De in de cylinders overblijvende rest wordt zonder berooken in vaten verpakt, waarin do massa een zwarte kleur aanneemt. Deze rest wordt als artikel van mindere waarde beschouwd en in den handel »negerkop” genoemd. De in de benedenste streken der Amazonenrivier geoogste caoutchouc heet »Island Rubber”, die van de bovenlanden »Up river”; deze laatste is iets harder dan de eerstgenoemde soort; na het vulcaniseeren zijn beide soorten aan elkander gelijk. De hoofdstapelplaats van de »Up river” is Manáos, aan de monding van de Rio Negro. Deze beschreven soorten komen het meest in den handel; de uitvoerhaven daarvoor is de stad Santa Maria Belem da Para, vandaar de naam »Para rubber”.