Het eerste huis voorbij het Hôtel Bella Vista is niet onbekend aan Nederlandsche bezoekers van Madeira, ’t Is het kleine internationale Seamen’s Hospital, dat een vijftiental jaren geleden gesticht is door Dr. JULIUS GOLDSCHMIDT, een hier sinds lang gevestigd geneesheer , wien ook sommige landgenooten zich met ingenomenheid zullen herinneren. Sedert de oprichting was aan dit hospitaal eene Nederlandsche pleegzuster verbonden; het was nu Mej. VAN SCHERMBEEK , die hier in liefde dienende is en haar naam (the Dutch nurse) is te Funchal in eere bij arm en rijk. Van het verblijf der zieken naar dat der dooden, van het hospitaal naar het kerkhof, is de weg kort: beide zijn hier aan dezelfde straat gelegen. Het Portugeesche Cemeterio is een bezoek overwaard. Nimmer zag ik een plantentooi, zoo voortreffelijk in overeenstemming met den plechtigen ernst, dien wij verlangen voor de »stille rustplaats van Gods dooden”. Door een ruimen voorhof het Cemeterio binnentredend, zien wij aan de zijden de muren bekleed met een tapijt van bloemen der Bougainvillaea, die aan den ingang opklimmen langs het lofwerk der bazalten poorten. Langs dezen dubbelen bloemenwel dalen wij af in eene gaarde van majestueuze cypressen, die den Atlantischen oceaan achter zich en een wolkenlooze blauwe hemel boven zich heeft. Indrukwekkend is de tegenstelling van het zonnig rood der Bougainvillaea met het somber groen van Cupressus , het zinnebeeld van dood en rouw. Bij een steenen kruis in het midden van den hof komen de cypressenlanen samen, en zoo wandelt men voort langs heerlijke rozenstruiken, die de graven beschaduwen en de zerken bedekken: een statig en toch liefelijk oord.